Door Patrick Boernama
April 2015
In september 2013 presenteerde de overheid in navolging van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, het ‘Actieplan Open Overheid’. Met dit initiatief pleit de overheid om openheid (in de vorm van open data) in te zetten voor verbetering van het openbaar bestuur en de publieke dienstverlening. Aan de hand van die informatie kan er een onderbouwde visie ontwikkeld worden van het scholenlandschap. Deze demografische aanpak moet daarbij het uitgangspunt zijn. Zonder kinderen geen onderwijs. En niet geheel onbelangrijk: het aantal kinderen is niet alleen bepalend voor de fysieke ruimtebehoefte, maar ook voor de inkomsten!
Het ontwikkelen van informatieproducten is volgens Patrick Boernama van Partners van Heun een goede eerste stap. “De kunst is om de open data te ontsluiten en faciliterend te laten zijn bij het ontwikkelen van bijvoorbeeld een visie op een scholenlandschap die tot een haalbare ‘exploitatie’ van een onderwijsinstelling en/of andere maatschappelijke organisaties leidt. Vanuit die invalshoek gaat het om een multidisciplinair speelveld waarin de verbinding wordt gelegd tussen de werelden van onderwijs, marketing en bedrijfskunde”.
Partners en Van Heun heeft daartoe een tool ontwikkeld die het mogelijk maakt om op basis van de open data verschillende scenario’s te simuleren. Daartoe worden er werkconferenties van een dagdeel georganiseerd waarin gemeente(n) en schoolbesturen met verschillende demografische ontwikkelingen worden geconfronteerd. De visualisaties dienen daarbij als input voor de constructieve dialoog tussen partijen. Het gaat voor de strekking
van dit artikel te ver om in detail in te zoomen op de tool dan wel de werkconferentie, maar voor de beeldvorming laten we graag aan de hand van enkele screenshots zien wat de mogelijkheden cq. de te simuleren scenario’s onder andere zijn.
Alvorens er verschillende scenario’s gesimuleerd kunnen worden, dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe het huidige gebouwenlandschap er uit ziet. In afbeelding 1 is voor een (afgebakend)gebied in kaart gebracht welke primair onderwijsinstellingen er allemaal zijn. Deze kunnen onder andere worden weergegeven op schoolgrootte (aantal leerlingen). Een andere presentatievorm is een sortering op denominatie. Zodoende wordt inzichtelijk hoe de verschillende denominaties zich onderling tot elkaar verhouden en waar eventueel een concentratie van dezelfde denominatie is.
Het kan zo maar zijn dat deze visualisaties al tot een dialoog tussen de betrokken partijen leiden. Hetgeen begrijpelijk is, want de tot nu toe voorgestelde visualisaties zijn drie keer dezelfde data, enkel anders gevisualiseerd (schoolgrootte, denominatie en bestuur). En iedere visualisatie heeft zo zijn eigen interpretatie. Eén mogelijk scenario om te visualiseren, is op minimum schoolgrootte. Gegeven het feit dat dit een subjectief begrip is, wordt dit aan het begin van een werkconferentie geïnventariseerd. Partners en Van Heun begint namelijk een werkconferentie met een inventarisatie van de uitgangspunten c.q. kaders. Dit wordt interactief gedaan middels het stellen van een aantal vragen. Het beantwoorden van deze vragen geschiedt via een app die gratis op de smartphone is te downloaden.
Wat zijn de tekorten op termijn?
Voor het voorbeeld wordt er een minimum gehanteerd van 50 leerlingen. In afbeelding 3 is te zien dat het, in casu, om acht scholen gaat. Om inzichtelijk te maken hoe deze scholen zich verhouden tot de overige (50+) scholen worden deze ook getoond. De rode scholen zijn de scholen met maximaal 50 leerlingen en de groene scholen zijn de overige (50+) scholen.
Wanneer de juiste input vooraf wordt verzameld, kan ter plekke inzichtelijk worden gemaakt wat de exploitatietekorten zijn en wat het doorexploiteren van deze scholen op termijn gaat kosten. Vanzelfsprekend kan deze (onder)grens, al naar gelang de wensen, worden aangepast. Zoals gezegd dienen de visualisaties van de scenario’s als input voor de constructieve dialoog.
Teneinde te komen tot een visie op een toekomstbestendig scholenlandschap die tot een haalbare exploitatie van een onderwijsinstelling en/of andere maatschappelijke organisaties leidt.
“De kunst is om de open data te ontsluiten en faciliterend te laten zijn bij het ontwikkelen van bijvoorbeeld een visie op een scholenlandschap die tot een haalbare ‘exploitatie’ van een onderwijsinstelling en/of andere maatschappelijke organisaties leidt.”
Ander maatschappelijk vastgoed
Behalve op regionaal niveau is het ook mogelijk (en bovendien wenselijk) om ook op lokaal niveau de situatie in beeld te brengen. Zo kan er behalve naar onderwijs, ook naar andere maatschappelijke voorzieningen als kinderopvang gekeken worden. Een ander belangrijk aspect daarbij is de spreiding over buurten. Temeer om te voorkomen dat de laatste ontmoetingsplaats in de buurt wordt gesloten. Door dit inzichtelijk te maken, kan en wordt dit ook in de discussie meegenomen. In afbeelding 4 een screenshot van een willekeurige plaats met daarin de onderwijslocaties (oranje stippen) en de kinderopvanglocaties (paarse stippen). Daarnaast is de buurtverdeling ook inzichtelijk gemaakt.
Waar komen de leerlingen vandaan?
Om in die discussie keuzes te kunnen maken over het ‘nieuwe’ scholenlandschap, kan ook inzichtelijk worden gemaakt (op basis van aannames) hoe de leerlingenstroom eruit gaat zien bij sluiting van één of meerdere scholen. Daartoe dienen de voedingsgebieden per school in kaart te worden gebracht. Dit kan onder andere achterhaald worden op basis van open data. Echter, deze open data is geaggregeerd op het niveau van het viercijferige postcode van de leerling. In relatief kleine plaatsen zijn er vaak maar één of enkele postcodes, waardoor deze data niet altijd even relevant is.
Wanneer de geanomiseerde adresgegevens van de leerlingen beschikbaar zijn, wordt middels een zogenaamde warmtekaart (afbeelding 5) een helder beeld verschaft van het betreffende voedingsgebied.
Ook is het relevant om de afstand tussen woning en schoolgebouw te kunnen bepalen. Het is deze afstand die ouders en kinderen dagelijks moeten overbruggen. De tool biedt deze mogelijkheid ook. Met andere woorden, met de tool kunnen we de afstand over de weg meten.
Demografische visie als uitgangspunt
Een ander aspect dat nader beschouwd kan worden, wat mogelijkerwijs relevant is in het kader van de onderwijshuisvestingsverordening, is de straal om de school. In afbeelding 6 is een straal getekend van 1.000 meter. Logischerwijs kan deze straal ook aangepast worden. Vanzelfsprekend zijn dit allemaal fictieve scenario’s en zijn er meerdere mogelijkheden te bedenken. Het moraal is dat er op basis van open data, al dan niet in combinatie met geanomiseerde data, en diverse uitgangspunten (denominatie, schoolgrootte, voedingsgebied etc.) het één en ander gevisualiseerd kan worden. Met andere woorden, door in waarde co-creatie met alle betrokkenen de verschillende scenario’s te simuleren en te analyseren, kan er een op visie gebaseerd toekomstbestendig scholenlandschap ontwikkeld worden. Waarbij er, behalve op onderwijs(inhoud), ook gestuurd kan worden op een haalbare exploitatie.
En om dit alles te realiseren, is de tool van Partners en Van Heun wellicht het juiste communicatiemiddel. Immers, communicatie is het scheppen, en in deze visualiseren, van een gemeenschappelijke betekenis.